‘Centrisme’ heeft een slechte reputatie. Als onder centrisme wordt verstaan, het kiezen van een middenpositie omwille van het hebben van een middenpositie, dan is dat terecht. Als de linker- en rechterflank in een gegeven maatschappij al vrij dichtbij het centrum staan, dan is het misschien ook terecht. Maar in tijden van polarisatie is een herwaardering van het middenste no man’s land van belang.
‘Polarisatie’ wordt zelden ervaren als een gelijke radicalisering aan beide flanken van het politieke spectrum. Gewoonlijk ziet de ene kant de andere kant als radicaal, en ziet het zichzelf hoogstens als radicaliserend uit noodzaak, om de radicalsering van de andere kant uit te balanceren.
Maar polarisatie wordt gewoonlijk ook niet ervaren als slechts een politiek spel. Het gevoel heerst dat de situatie vraagt om radicalere middelen, omdat er crises heersen. En die heersen ook. De grootste, meest existentiële crisis van allemaal is natuurlijk de klimaatcrisis. Maar er worden ook migratie-, waarheids- en veiligheidscrises ervaren.
Het uitroepen van een crisis wordt meestal niet gezien als een politieke daad, maar als een apolitieke blootstelling van een urgente situatie. Het doel van het uitroepen van een crisis, is het aanzetten tot resolute actie. Niks minder dan resolute actie is namelijk genoeg om de crisis te keren. Wanneer er genoeg steun is voor actie, is het uitroepen van een crisis effectief.
Echter, wanneer er niet genoeg steun is, leidt het uitroepen tot crises in een democratie tot patstelling. Compromis is namelijk uit den boze, en dus is er geen onderhandelingsruimte. Dat maakt ook niet uit, want compromis helpt toch niet om de crisis te keren, alleen resolute actie kan dat doen. En dus is de enige oplossing om nóg harder door te drukken.
Wanneer een democratisch politiek systeem vastzit in patstelling tussen geradicaliseerd polen, zijn er twee oplossingen: een autocratisch leiderschap die de patstelling breekt, of de-radicalisering. Dat laatste klinkt dan misschien toch aantrekkelijker, maar het vereist wel dat mensen terugkomen op de ‘crises’ die ze hebben uitgeroepen. Dat ze de situaties die ze eerder als ‘crisis’ hebben omschreven, gaan herwaarderen – of relativeren, om een onsmakelijk woord te gebruiken.
En dat is, zeker in het klimaat dat ondertussen gecreëerd is in de gepolariseerde samenleving, extreem impopulair. Relativeren. Dat is niet hoe populariteitspunten worden gescoord. Naarmate er is geïnvesteerd in radicalisering, is het idee dat de uitgeroepen crises gerelativeerd kunnen worden steeds minder denkbaar geworden. En toch zal je – als je de implosie van de democratie wil voorkomen – eraan moeten geloven. Toch zal je de onzekerheid moeten omarmen, en de gok moeten wagen dat de situatie die je hebt omschreven als ‘crisis’ een stukje minder urgent is dan je denkt. Dat gematigd beleid uiteindelijk beter is dan geen beleid.